In de nieuwe tweedehands auto zit ik op mijn lievelingsplek, en kijk naar de donkere haren van mijn vader. Naast me mijn broer en zus, autogordels dragen we niet. De wegen waarover we rijden zijn aaneengesmeed van blokken beton, die het ritme bepalen van onze rit. Ons pap heeft zijn rijbewijs gehaald en is nu de trotse bezitter van een oranje Mini Cooper, met op de achterklep een Calimero-sticker.
Overdag zijn het de ligweiden van het buitenbad, waar ik in de bloedhete zon hele middagen doorbreng met vriendinnetjes. Nu is het zomeravondvoetbal en sta ik langs de lijn van het veld. Ons pap staat met grote keepershandschoenen aan ‘op goal’. Standvastig, nergens bang voor, keigoed. Alle loeiharde ballen houdt hij uit het net. In de kantine na afloop van de wedstrijd mogen we kiezen wat we willen: een Mars of een kroketje.
Mijn zus en ik delen dezelfde kamer. Op de rand van het bed vertelt hij ons dat de buren vanavond en vannacht op ons zullen passen. Hij moet nu naar het ziekenhuis in Utrecht, met de ambulance mee. Met tranen in zijn ogen zegt hij dat ons mam er straks misschien niet meer zal zijn. Het is de eerste keer dat ik hem zie huilen.
Hij heeft zich netjes aangekleed. Stropdas om en zijn mooie jas aan. De ruimte vult zich langzaam met andere geslaagden, met andere ouders. Ik stel hem voor aan mijn studievriendinnen en we zoeken ons plekje in de zaal. Als ik naar voren loop om mijn diploma op te halen, voel ik me trots. In zes jaar mijn atheneum, in vier jaar mijn hbo. ‘Als je hersens hebt gekregen, dan moet je ze gebruiken’. Ik heb hem niet teleurgesteld.
De deur van de kamer gaat open en hij komt binnen. Ik lig trillend van de medicijnen in het ziekenhuisbed en wilde dat ik hem dit kon besparen. Ik houd me goed en vertel dat de arts heeft gezegd dat alles goed kan komen. Na zoveel jaren is hij wéér een trouwe bezoeker van het ziekenhuis; wekenlang bezoekt hij me en ziet mijn buik langzaamaan groeien. Twee maanden later krijgt hij van mij het verlossende telefoontje en bewondert hij dezelfde avond in de NICU zijn eerste, gezonde kleinzoon van nog geen twee kilo.
Met zijn drietjes maken we een nostalgische tour door de Brabantse Kempen. Hij, mijn jongste en ik. De weggetjes van vroeger zijn vervangen door geasfalteerde wegen. Op een terras, in de zon, bestellen we koffie en een lekker broodje. Ik kijk naar hem, samen met mijn zoon. Het fototoestel blijft in mijn tas, bang om expliciet te maken dat een moment als dit nooit meer terug zal komen.
Mijn voeten zet ik licht uit elkaar, om mezelf te aarden. Ik werp mijn eerste blik in de volle aula, wetend dat ik over de hoofden heen moet kijken. Dan lijkt het alsof ik iedereen zie, maar kan ik me toch concentreren. Ik haal diep adem en begin aan zijn laatste verhaal.
Prachtig verteld Carla, ik word er stil van… Liefs !!!
Wat lief, dank je wel Bonnie! x
Mooi Carla, het laat mij weer even stil staan bij mijn eigen verhaal.
Dia
Dank je wel Dia. Fijn om dit verhaal te (blijven) delen.
Wat een prachtig verhaal Carla. Ik word er stil van.
Dank je wel voor jouw compliment Wilhelmien.
Mooi Carla.
Dank voor jouw compliment Wim.
Ontroerend stuk en gevoelig onder woorden gebracht
Dank je wel voor deze mooie woorden Jacob.
Echt heel mooi, Carla.
Dank je wel Jeske, is voor mij ook echt een dierbaar verhaal.